Onverwacht genoegen

Categorieën On the road 2019

Eigenlijk was het niet de bedoeling om een dag of 10 aan een stuwmeer te staan. De noodoplossing bleek een onbetaalbaar plekje.

Barragem de Morgavel Sines van 6 – 15 mei

Praia das Furnes

We zijn het hoekie omgegaan en volgen de westkust tot net voorbij de Algarve. Aan het estuarium van rivier de Mira ligt het Praia das Furnes met, aan de overkant van de rivier, zicht op het stadje Vila Nova de Milfontes.

Praia das Furnes is een prachtig strandje met een stuk of 10 camperplaatsen. (zonder voorzieningen) Even verderop is een leuk restaurantje.

Een klein motorbootje vaart je desgevraagd de Mira over voor een stadsbezoek.

Het zal anders lopen

Na verkenning en al plannen makend zitten we ’s avonds lekker aan een wijntje. Opeens, ‘ krijg nou wat’ zeg ik, ‘de één laat z’n hond uit en de ander z’n paarden.’ Helaas blijft het daar niet bij. Ezel, honden, geit. Sjofele campers met openstaande aanhanger/trailer. Het beestenspul mag kennelijk hun eigen tijd indelen. Het is laat en we willen niet discrimineren. Het zijn aardige mensen, deze Roma. Ze rijden verder. Althans, zo lijkt het. De hele menagerie gaat een meter of 20 verder staan aan de kant van de weg. We willen niet discrimineren, maar de waakzame man legt wel het grote zware flashlight naast z’n kussen. Niks aan de hand natuurlijk. 

’s Morgens om 7 uur lopen paard en ezel weer rond de camper. Lieve beesten hoor, jammer genoeg niet zindelijk . Zooi!  Die zooi wordt groter als een paar uur later de geiten, honden en katten ook op stap gaan. De Roma kinderen lijken me leerplichtig, maar lopen, steppen en fietsen luidruchtig rond. Een jonge Romamoeder met baby in draagdoek sjouwt heen en weer het strand. We willen niet discrimineren, maar het voelt voelt niet prettig. De mede camperaars houden het voor gezien. We hebben nog een praatje met de Nederlandse buren, ook zij discrimineren niet, maar gaan wel weg. Wij ook.

Net als we in de startblokken staan rijdt de GNR (rijkspolitie) een rondje langs. We rijden snel uit het zicht en geven zo de GNR ruimte om op te treden. Afloop onbekend.

Een niet al te dramatisch plaatje, toen was het nog leuk.

Maar waar gaan we heen?

Dat wordt nog even een dingetje, daar zijn we zomaar niet uit. ‘Doe dat dan maar’ zegt de chauffeur. Op goed geluk rijden we naar een stuwmeer zo’n 10 km. in NO richting. Het is alweer zo’n eenzaam stenig weggetje naar het stuwmeer. Hobbel de bobbel staan we met het zicht op het meer meteen waterpas. ’t Is even wennen, maar de kunstenaar ziet het. Rust, ruimte, water. Er is geen kip te bekennen lijkt het. Bijna buiten het blikveld staan her en der wat campers. Heel in de verte zien we hoge schoorstenen van industriestad Sines. Ook dat heeft wel wat. Het is hier prachtig. Harmen wandelt een verkennend stukje en komt terug met de mededeling dat de dichtstbijzijnde buurcamper van een Duitser is die hier al 7 maanden staat. We blijven en wie denkt dat we hier niets beleven komt bedrogen uit.

In de loop van de volgende dag komt de verre buur om een praatje, pakje filtersigaretten in de ene hand, in de andere alvast een peuk voor zo meteen. Hij verteld dat z’n vrouw, die wij nog niet gezien hebben van grote garnalen houdt. Dat er in de camper, buiten de 2 honden die hij bij zich heeft en die dit hele terrein als het hunne beschouwen nog 2 honden zijn, die wij ook nog niet gezien hebben. ‘Past dat?’ vraagt Harmen belangstellend terwijl hij met een schuin oog naar de Duitse camper kijkt. ‘Ieder kent z’n plaats’ is het antwoord en hij hoest een naar hoestje. Hij voelt ons kijken, steekt die ene op en spreekt de onsterfelijke woorden ‘ Ich kann nur noch sterben’ en kuiert terug naar z’n kamp.

Aan het begin van het pad is een heel oud campertje komen staan, we tellen drie personen. Meer kunnen we niet onderscheiden. In ieder geval komen ze met potten en pannen naar het meer om af te wassen. Kan hoor, wij doen’t niet, maar de douchezak vullen.. best. Zuiver zoet water. Een wasje kan ook prima.

Inspiratie voor de kunstenaar

Wakker worden in wat een schilderij van de kunstenaar zou kunnen zijn. We doen’t  ervoor. Jammer dat het niet opklaart, maar gaat motteren.

Dat wordt binnen vermaak zoeken.

Uit de motregen doemt opeens een witte bestelwagen op. Engels nummerbord. De bestuurder parkeert ongeveer 5 meter van ons af. Verbazend dichtbij in deze onmetelijke ruimte. Er is toch plek zat. We wachten op de dingen die komen gaan. Een vrij kleine in korte broek en crocs geklede kaalhoofdige veertiger stapt kwiek uit de bus en opent de zijdeur. Die zit aan onze kant. We hebben vrij zicht. Een interieur van gestapelde plastic boxen en een stalen bureau met een laptop erop wordt zichtbaar. De achterdeuren worden geopend en er wordt een profi racefiets uitgeladen en op de zanderige, stenige grond gelegd. Dan komt een rijplaat tevoorschijn. De man laat een Yamaha trialmotor van de plaat rollen en parkeert ‘m precies in ons blikveld. Het vermaak wordt ons gratis aangeboden. De man klimt in de auto en begint met veel bewegingen energiek de plastic boxen te verplaatsen. Druktemakertje dat mannetje. Een gasstelletje komt bovenop te staan, ketel erop en even later, hèhè..lekker bakkie…Hij zit recht tegenover ons. Dan wordt de laptop opgestart en wordt er ‘gewerkt’. Even maar. In de deuropening raadpleegt hij lang z’n telefoon. Dan met driftig snelle bewegingen wordt de motor beladen, in en uit, uit en in de bus. ‘Krijg wat’, zegt echtvriend, ‘hij laadt een tent op die motor’. Zijtassen volgen en er wordt een lege (denken we) rugtas op de buddy gelegd. Onze verwachtingen stijgen…wat gaat ie doen? Zich omkleden. Het motorpak moet aan, da’s nog een heel gehijs in de deuropening. Op motorlaarzen na, hij heeft de crocs voor teenslippers verwisseld, gaat ie in ’t leren pak weer achter de laptop zitten, daarna staand heel lang op z’n telefoon rommelen. ‘Hij gaat natuurlijk hier de natuur in, dan moet ie wel wat coördinaten invoeren toch’. Ik verzin ook maar wat. ‘Hij is alleen. Hij moet wel gevonden kunnen worden toch’. Onze fantasie gaat melig met ons op de loop. Dan gaan de laarzen aan. Het schiet op. Rugtas op en jawel, daar komt de helm. Ohh, er zit een camera op de helm. Dat is het, hij gaat op verkenningstocht, hij is een googlemotorman.. Onze verbeeldingskracht rekt op. De motor wordt gestart en dan rijdt de kleine kaalhoofdige man in z’n motorpak met camerahelm met volle bepakking inclusief tent via het stenige weggetje gewoon de grote weg op richting Sines. Wij blijven fantasieloos steken. Totaal verbluft. We wachten het wel af, eerst maar eens koffie met een laatste pasta del nata. We hebben het nog niet op of daar komt de motormuis alweer terug. Dit is toch een film mensen. De rugtas is dik gevuld met boodschappen en in vliegende vaart wordt in omgekeerde volgorde de voorstelling, zonder koffiepauze, herhaald. En, weg is ie…. Einde!

Al eerder vermoedde de alleskunner technische problemen bij het oude driepersoonscampertje. Het leek eerst of ie vast zat, maar de motorkap staat al een tijdje omhoog. Desgevraagd wuift de Duitse buur iedere vorm van empathie en meedenken van de hand… ‘Das macht mir nichts aus’ en kuiert met z’n hoestje naar z’n nog steeds niet geziene eega met de twee ongeziene honden.

Het is opgeklaard en we gaan aan de wandel. Een mens kan het niet laten, we verzamelen toch wat stenen.

Bij het pad komen we een jongeman tegen. Bewoner van het oude campertje. Hip type met een knotje, mooie jongen. Mijn sociale man voelt exact aan dat het niet oké is en gaat naar hem toe. De jongeman stelt zich voor als Alex is Zwitsers en ja de bus is van hem en start niet. Hij heeft 10 km. gelopen op zoek naar hulp en er geen gevonden. De camper is, hou je vast, een Ford uit 1983 waar ze mee uit Marokko zijn gekomen. ‘Ze’ blijken verder te bestaan uit de lieftallige vriendin van Alex en haar jonge (veertiger)moeder. Beide bohemienne types. Harmen duikt onder de motorkap en vermoedt, weet bijna zeker, een defect aan het startslot. Dat is zonder garagehulp vrijwel niet te repareren, vooral niet als het om zo’n oud type gaat. Ik ga koken en Harmen komt met zwarte handen een half uur later terug. Toch wat geprobeerd te fixen. Niet gelukt, maar heeft wel ondersteuning aangeboden. Alex zal morgen eerst nog telefonisch via via proberen hulp te vinden.

De volgende dag verstrijkt zonder taal noch teken vanuit het ouwe Fordje. Het drietal gebruikt de natuur naar behoefte, maar verder gebeurt er weinig rondom hun camper. Harmen wil geen bemoeial zijn, maar vindt het sneu en gaat toch poolshoogte nemen. Alex zit dan wat stilletjes op het strand, maar als hij Harmen ziet loopt hij snel voor hem uit en laat zich niet zien als Harmen met dochter en moeder praat en toch maar weer hulp aanbiedt. Als je zelf in zo’n situatie komt is het toch mooi als iemand wil helpen. ‘Heel fijn, zeggen de dames. ‘ Dank, mag Alex langskomen dan?’ ‘Tuurlijk’ zegt de alleskunner en beziet en passant de wat rommelige camper met een tweepersoons-matras met het hoofdeinde schuin omhoog tegen de wand, (waar zagen we dat eerder, zie https://ebenvloedprodukties.nl/blog/terug-naar-de-kust/ wat planten en een paar oude rotanstoeltjes voor buiten. Minimal camping.

’s Avonds klopt Alex aan. ‘Gemütlich’ zegt hij terwijl hij gaat zitten op de comfortabele omgedraaide bijrijdersstoel. De afwas is bijna klaar. ‘Was habt ihr gegessen’, ach, de ziel, Maar, open en leergierig praat hij met de alleskunner over allerlei technische zaken. Hij kan en wil veel, heeft zonnepanelen geïnstalleerd tijdens een ‘housitting’ ergens in Portugal en wil de Ford verder verbeteren. We spreken af dat we hem morgenochtend rond half elf meenemen naar een garage in de stad Sines 14 km. verderop.

De alleskunner wordt wakker met een ander idee. ‘Ik bel eerst even met Grisnigt’, je weet maar nooit’. Jonge Willem staat Harmen belangstellend te woord, bevestigd het defect en besluit met de woorden, ‘op die ouwe dingen wil een klap met een hamer op het contactslot ook wel eens helpen. http://www.grisnigt.nl/

Als we voorrijden gaat Alex niet met ons mee. Uit welke lucht het is komen vallen, we hebben geen idee, maar opeens bleken ze verzekerd. En wel voor wegslepen, niet voor reparatie.

Getweeën rijden we naar de grote stad voor de nodige boodschappen lozen, vullen en de was. De intermarché, het adres voor al dit soort zaken. Gaat prima. Op de was na dan, dat is toch wel weer een dingetje.

Bij de wasmachine krijg ik hulp van een kordate Portugese oudere dame die me in vloeiend Portugees uitlegt hoe de machine werkt. Gelukkig staat er een beschrijving in het Engels. Ik prop de was in de machine, sluit af en druk op de ‘aan’ knop. ‘Moet er geen wasmiddel in’ vraagt echtvriend met het vloeibare middel in handen. ‘Dat mag niet’, zeg ik, dat staat op de deur. De machine draait inmiddels. De Portugese ziet de fles, pakt ‘m uit Harmen’s handen, scheurt het masjien open en kloekt er, voor ik in kan grijpen, een flinke scheut in, knalt de deur dicht en knikt ons voldaan toe. Enfin, de was draait en wij lopen richting camper als het Franse echtpaar dat in de rij op hun wasbeurt stond te wachten ons achterna komt. ‘Il coule, il coule’, roepen ze. Oei, het sopwater stroomt onder uit de wasmachinedeur. Het programma draait wel door. Er zit niks anders op. Mijn sterke man duwt met hand op de deur en houdt met z’n hele gewicht de deur zo goed mogelijk dicht. Ik ga de winkel in om hulp. Beveiliging, receptie, niemand spreekt Engels. ‘Lavanderia niet oké’ roep ik. Het werkt en het jonge receptionistje loopt mee. Mijn sterke man staat nog steeds de deur dicht te houden. De Portugese oudere dame bemoeit zich er graag tegen aan in snel en onbegrijpelijk Portugees, maar ik begrijp heel goed dat zij haar handen in onschuld wast. Het receptiemeisje loopt weg en komt terug met een klembord met een formulier. KLIK, zegt het masjien en gaat over op het volgende programmaonderdeel en dat sluit meteen de deur. Iedereen blij. Van al dat duwen krijgt een mens trek en de ‘Frango’ bij intermarché ruikt watertandend goed. De sterke man gaat aan de dik verdiende kip en ik verdiep me verder in het verwerken van de was.

Bij terugkomst is de Ford weg. We kijken nog of er ergens onder een steen een briefje of ander kattebelletje ligt. Maar nee, niets! Exit Alex en z’n bohemiennes.

En daar gaat de Duitser, ‘ohne worte’ gaat daar de Duitser. Hij zwaait nog wel naar ons vanuit z’n camper. ‘Er zat wel iemand naast hem hoor, toch? ‘Niet waar… Ik zag niemand, je zag de hoofdsteun voor een hoofd aan’. Scenario “De vrouw die 7 maanden dood in een camper lag”.

Zijn we nu alleen? Nee, toch niet. Op de plek van de Ford staat een schitterende Mercedescamper. 6×6 voor de kenners. Een wagen waarmee je door alle soorten van terrein kunt rijden . De liefhebber gaat een praatje maken en wat blijkt: Deze leuke mensen zijn lid van een Texelse FB pagina voor wild kamperen beheerd door Clarck de Boer. ’t Is me weer een toeval.

De 6×6 vertrekt naar verderop. We zijn nu echt alleen en dat doen we niet. Nooit alleen staan. Met spijt in het hart vertrekken we van deze mooie stek. Maar, op zo’n 7 km. voor Sines hebben we campers zien staan. Eens kijken en ja, daar staan er veel, heel veel. We zoeken een plek met zicht op de zee, de industrie, de haven en de vele jonge bodyboarders. Ook de 6×6 is hier beland. Ik heb op FB even leuk contact met Clarck. Deze plek is een meevallertje. Morgen gaan we weer terug naar de mooie stek aan het meer.

Onze stek voor twee nachten met uitzicht op de haven van Sines.
De volgende morgen, de meeste camperaars zijn al vertrokken.

Het wordt warm, heel erg warm. Overdag komen er aardig wat campers, ’t zijn dagjesmensen, want ’s avonds verdwijnen ze weer. Het meerwater is prima van temperatuur. Met af en toe een duik is het uit te houden. We gaan nog een keertje om een nachie, want weer alleenstaand. De volgende morgen is de wind stevig aangetrokken. Het waait hard, heel hard. De parasol moet stevig vastgezet worden. Het is warm, heel erg warm. Zelfs de zonaanbidder die 30 graden een goed leefbare temperatuur vindt zoekt het af en toe onder de parasol.

De onmetelijke ruimte weergegeven in de persoon links op ‘het eiland’.

Er is een Hollandse camper bijgekomen. Ze staan op de ‘Duitse plek’ en komen even langs voor een praatje. Dat wordt nog heel gezellig. In de ondergaande zon met een hapje en een drankje in the middle of nowhere met Cor en Carla. Aardige, nuchtere, verstandige gewone mensen. De komende paar dagen genieten we ongewoon en probleemloos van de prachtige omgeving.

Nog één keer de zon op zien komen en dan wordt het na 10 dagen aan het meer tijd voor een volgend avontuur.

Tot de volgende blog, Ina & Harmen

5 gedachten op & ldquo;Onverwacht genoegen

  1. Prachtig wat jullie doen….. Wij doen het ook zoveel mogelijk maar ……..op een zeker moment schrijf je dat je niet alleen wil staan voor te overnachten ???? Wij hebben het toch al regelmatig gedaan en gaan het nog doen ……niks mis mee hoor. Gewoon op het buikgevoel af gaan en de wilde verhalen toch maar met een korrel zout nemen .

    Mvg

    Cathy en Jos

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *